Ontmoeting

Heb je dat ook wel eens? Dat een onverwachte, bijzondere ontmoeting je nog een tijdje bijblijft. Dat je moet glimlachen als je eraan terugdenkt gedurende de dag en soms zelfs de dagen erna. Ik besef daarna altijd hoeveel invloed stress soms op je leven heeft. Want ben je gehaast, gestrest, ongeduldig of afwezig (lees: in je hoofd); dan gebeuren dit soort ontmoetingen meestal niet of niet zo snel. Je rent eraan voorbij en het moment is weer voorbij voor je het weet. Hieronder een verslagje van zo’n ontmoeting.

Ontmoeting

Pasgeleden was onze afwasmachine stuk en een paar dagen later kwamen twee jong mannen op ons digitaal verzoek een nieuwe brengen. Uit het witte busje (zonder laadklep) sjouwden ze het nieuwe apparaat. Op wieltjes manoeuvreren ze het ding door het smalle gangetje naast ons huis naar de schuur. Daar neergezet, moet het tweetal weer tillen want onze oude mocht weer mee terug. Die onderging hetzelfde ritje, maar dan de andere kant op.

“Sjonge, dat is ook pittig, zo’n hele dag zware dingen sjouwen”, zeg ik een praatje makend tegen ze met mijn armen over elkaar vanwege de kou zonder jas. De kleinste van de twee lacht beleefd en de jongen met de diepbruine ogen kijkt me met een schuin hoofd aan. “Er is maar één reden waarom ik dit werk doe”. Ik raad dat het puur om de verdiensten gaat. “Je haalt er niet echt plezier uit, begrijp ik?”, vraag ik. Hij kijkt me aan met een blik van: ‘wat denk je zelf?’. En zegt -duidelijk een ‘nee’ verwachtend-: heeft ù plezier in uw werk?

Ik voel dat ik verontschuldigend en tegelijk dankbaar en blij kijk. “Ja, ik doe werk dat ik heel erg leuk vind.” Hij kijkt me aan met die indringende ogen en een onderzoekende blik. Is even stil en zegt dan: “U bent zeker leraar?” Ik val bijna van mijn stoel. “Euh ja”, antwoord ik, met drie vraagtekens erachter. “Dat kan ik zien”, zegt hij. ‘Goh’, stamel ik. ‘Dat je dat kunt zien’.

Voordat de bezorgers gaan, schudden we elkaar de hand. “Ik wens je toe dat jij in de toekomst ook dat mag doen waar je blij van wordt”, zeg ik tegen bruine ogen. Hij mompelt ongemakkelijk iets van ‘voetbal, dat vind ik leuk’. En ze vertrekken in hun busje. Op naar het volgende afleveradres. Ik zwaai ze na.

Leave a comment